Alexander startte in januari 2020 als CFO bij Exact, nadat hij ruim 23 jaar in verschillende functies bij ABN AMRO werkte. Sinds begin 2020 heeft Exact de leidende positie in de Benelux softwaremarkt verder verstevigd door een aantal strategische overnames, waaronder recentelijk Gripp, Unit4 Bedrijfssoftware, Officient en, afgelopen juni, go2UBL. Alexander vertelt over de aandachtspunten bij een potentiële overname.
Gezamenlijk groeipotentiee
Niet elke financiële SaaS-onderneming is geschikt om op te nemen in het steeds verder uitbreidende portfolio van Exact. Alexander Rahusen beoordeelt potentiële kandidaten op basis van verschillende strenge KPI’s, maar ook of het strategisch een goede aanvulling is. Strategisch gezien moet er synergie zijn met het portfolio van Exact, stelt Alexander. “Maar de stand-alone businesscase – is het een gezond bedrijf met potentiële groei – is altijd het vertrekpunt. Vervolgens kijken we hoe we de kandidaat sneller kunnen laten groeien als onderdeel van Exact. Het gezamenlijk groeipotentieel zien wij als belangrijkste motor voor waardecreatie.”
Sneeuwballen
Uiteindelijk draait het dus om de prestaties van de potentiële overnamekandidaat. Bij SaaS gaat het dan over abonnementsdiensten, met de Annual Recurring Revenue als het belangrijkste meetinstrument. “We kijken met name naar de snowball”, legt Alexander uit. “Daarbij wordt de ARR opgesplitst in verschillende elementen, zoals nieuwe abonnementen, up-sell, down-sell, cross-sell en churn. Verder kijken we natuurlijk ook naar de verhouding tussen groei van de omzet en de marge en hierbij gebruiken we vuistregels, bijvoorbeeld de Rule of 40, de som van de groei en marge.”
De winst- en verliesrekening is ook een belangrijk criterium, zoals bij elke overname. “Hoe is de samenstelling van de omzet, welk percentage komt uit abonnementen, hoeveel uit consultancy en andere producten en diensten? Wat is de bruto marge en hoe hoog zijn de operationele kosten? Binnen de kosten kijken we dan vooral of de R&D- en marketing/sales-kosten kloppen met de omzetverwachting. De verhouding tussen omzetgroei en winstgevendheid moet kloppen.”
In welke fase zit de onderneming?
Die indicatoren zeggen veel over de kwaliteit van de onderneming, de omzet en het businessplan, legt Alexander uit. “Staan de kosten in verhouding tot de fase waarin het bedrijf zich bevindt en de markt waarin het actief is? Relatief veel omzet uit consultancy kan bijvoorbeeld betekenen dat de software of oplossing nog niet voldoende schaalbaar is, omdat er een lange onboarding is.” Verder is het belangrijk dat de onderneming de juiste kosten maakt om te zorgen voor een bestendige groei en ontwikkeling van de business. “En welke kosten worden er gemaakt om een nieuwe klant binnen te halen en hoelang duurt het voor dat is terugverdiend?”
Die fase waarin een overnamekandidaat zich bevindt is in principe geen beletsel, maar dan moet wel alles kloppen. “Bij snelgroeiende - vaak jonge - bedrijven ligt de focus meer op de groei en wat minder op de onderliggende EBITDA-marge”, zegt Alexander, “doordat de kosten in die fase vaak voor de baten uitgaan. Uiteindelijk neemt bij veel bedrijven de groei af en komt de focus te liggen op het rationaliseren van de operationele kosten. Uiteraard moet dan de EBITDA-marge, hand in hand met de schaalgrootte, een positieve trend laten zien.”
En dan de hamvraag. Wat bepaalt volgens Alexander Rahusen uiteindelijk de waarde van de onderneming? “De belangrijkste drijfveer voor de waardebeoordeling is de groei van de omzet uit SaaS, gecombineerd met de schaalbaarheid van het businessmodel.”